‘Iedereen in therapie’
Dit betoogde de Vlaamse schrijfster Griet Op de Beeck in de Volkskrant deze zomer. Ze schrijft dat veel mensen menen dat ze ‘in steen gebeiteld zijn’, oftewel: niet meer kunnen veranderen. En dat ze zelf het levende voorbeeld is van dat dat wel kan. Ze schrijft: ‘… maar ik ben eindelijk eens gaan samenvallen met de versie van mezelf die ik wilde zijn, en al het goeie in mijn huidige leven is daar het gevolg van.’ En vervolgt: ‘En kun je dat allemaal zomaar, in je eentje? Dat geloof ik dan weer niet. Allemaal hebben we een blinde vlek. (…) Daar kun je, vrees ik, alleen in gesprek met ofwel hele slimme vrienden, maar veel beter nog: met een sterke therapeut, mee aan de slag. Ik vind het jammer dat er in de lage landen nog altijd veel mensen denken dat het niks voor hen is, therapie. Als ze drie keer hoesten gaan ze naar de huisarts, maar al dat gestorm in hun hoofd dat hun, als ze eerlijk zijn met zichzelf, echt wel parten speelt, laten ze gewoon zo.’
Blinde vlekken en strategieën
Uit mijn hart gegrepen, deze column. Veel mensen, die bij mij de eerste keer voet over de drempel zetten, verontschuldigen zich bijna voor hun komst. “Ik doe dit normaal niet hoor, ik vraag eigenlijk nooit hulp.” “Dit is een hele stap voor mij, ik schaam me dat ik hier niet zelf uit kan komen.”Terwijl we állemaal, ja ook ik, blinde vlekken hebben, worstelen, soms bang, onzeker, somber of onredelijk boos zijn. En vooral: alles op alles zetten om dat niet te laten zien. Niet aan onszelf, en zeker niet aan anderen. We hebben onbewust allerlei strategieën ontwikkeld om al die nare en donkere gevoelens in ons zo diep mogelijk in het moeras van ons onbewuste weg te stoppen. We zijn gaan presteren (of juist onderpresteren), controleren, rationaliseren, babbelen, grapjes maken, aanpassen aan anderen, een muur opbouwen, van ons afbijten, uitstellen, of wat dies meer zij. En het werkt! Je strategie blijkt zeer effectief. Je laat niemand echt in je ziel kijken, en bent veilig. Lijkt veilig. Want je systeem blijkt niet waterdicht. Je valt uit naar je geliefde, je kan je grenzen niet goed voelen en aangeven, het lukt je niet meer om te ontspannen, je kan niet echt over je gevoelens praten, je piekert, je hebt vaak hoofdpijn en gespannen schouders, je wilt iets anders maar je weet niet wat, en hoe… En je gaat door. Totdat het echt niet meer gaat.